Software opdracht en auteursrecht (mislopen)
Geeft u wel eens opdracht voor het vervaardigen van software? Denkt u dan, wie betaalt bepaalt? Maar heeft u dan wel echt ‘de auteursrechten’ op de software? Dat speelde in de rechtszaak waar op 8 mei 2025 de kortgedingrechter in Amsterdam vonnis in wees. Het ging over de BV’s van NSCale Operations (“NSC”) aan de ene kant en aan de andere kant ElioVP (“Elio”) en Wolker. NSC is een bedrijf met een groot datacenter met veel rekenkracht en opslagcapaciteit (op hardware). NSC betrok daarom hardware van Elio die deze hatdware optimaliseert tot High Performing Computing of HPC genoemd (voor AI). En voor die hardware ontwikkelde Wolker dan weer softwaremodellen. NSC had met Elio en Wolker elk een apart contract afgesloten en eiste de auteursrecht op de software genaamd Paiton op van elk.
De afspraak: NSC mocht de modellen van Wolker ‘gebruiken’ met de tekst , voor een “2 year royalty free license”. Toen had de spreekwoordelijke ‘bel al moeten gaan rinkelen bij NSC’. Immers ‘gebruik’ is bij auteursrecht geen ‘eigendom’ of te wel enig houder zijn (‘eigenaar’) van dit intellectueel eigendomsrecht.
Om dit te overklassen voerde NSC aan dat zij immers ‘leiding en toezicht’ had gegeven aan de software ontwikkeling en daarom auteursrecht zou hebben verkregen. Die aanspraak was gebaseerd op het zogenaamde ‘Breugel-artikel’: art. 6 Auteurswet: die schilderhulpen zonder arbeidsovereenkomst van die schilder stonden destijds onder zijn leiding en toezicht. Dan zou dit naar hedendaags auteursrecht in beginsel toekomen aan die schilder. Het bleek echter dat NSC niet op de hoogte was van de Paiton ontwikkeling en dat NSC echter geen bewijs kon leveren dat haar medewerkers eraan hadden meegewerkt of dat hierbij bedrijfsgeheimen van NSC waren gebruikt. Die manco’s zijn hier bepaald bijzonder te noemen.
En software developer Wolker had het vrij makkelijk. Zij kon simpel wijzen naar haar abonnement bij Google’s Github. Daar stonden een kleine 9500 regels aan softwarecode opgeslagen waaruit Paiton bestond. Die waren voorzien van digitale dagstempels en zodoende bleek daaruit dat Elio en Wolker al begonnen waren met de ontwikkeling van Paiton nog voordat de overeenkomst met NSC was aangegaan. Geen ‘bite’ aan software kon auteursrechtelijk aan NSC worden toegeschreven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de rechter in kort geding vond dat er bij NSC bewijs ontbrak voor haar eisen. Pijnlijk voor NSC, maar dit was wel te voorkomen geweest als de analyse voor deze rechtsgang anders was gewaardeerd.
Wat te doen om dit te voorkomen? – Laat uw afspraken over intellectueel eigendom bij ICT contracten vooraf toetsen. Bevraag goed de andere contractspartijen wat zij al dan niet al gemaakt hebben aan software en wat er aan u toekomt als er wordt samengewerkt.
Vragen
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met een van onze advocaten via de mail, telefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij denken graag met u mee.