flib 50 jaar
Gepubliceerd op: 15 juli 2025

Oneerlijke handelspraktijken: mag u als ondernemer uw concurrent aanpakken?

U houdt zich netjes aan de regels. U communiceert helder naar klanten, verkoopt eerlijk en vermijdt misleiding. Maar uw concurrent pakt het anders aan. Hij zet consumenten op het verkeerde been met halve waarheden, verzwijgt belangrijke informatie of past ongepaste druk toe om een verkoop af te dwingen. U merkt dat klanten weglopen en vraagt zich af: mag ik daar iets tegen doen?

In dit artikel leest u wanneer en hoe u zich als ondernemer kunt beroepen op de Wet oneerlijke handelspraktijken (OHP) om tegen zulke concurrenten op te treden.

Wat regelt de Wet OHP?

De Wet oneerlijke handelspraktijken beschermt consumenten door oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen te verbieden. Het gaat dan onder andere om:

  • het achterhouden van essentiële informatie;
  • misleidende reclame of onjuiste prijsstelling;
  • agressieve verkoopmethoden, zoals ongevraagde druk of intimidatie.

De Wet OHP hanteert als algemene norm dat een handelspraktijk misleidend is wanneer deze de consument ertoe aanzet een besluit te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. De Wet OHP is dus primair geschreven om de consument te beschermen. Maar wat als die praktijken u als ondernemer raken, doordat u bijvoorbeeld klanten verliest?

Beschermt de Wet OHP ook ondernemers?

Ja de Wet OHP beschermt ook ondernemers, maar op indirecte wijze. De Wet OHP is gebaseerd op de Europese Richtlijn 2005/29/EG. In de toelichting bij deze richtlijn staat dat zij niet alleen consumenten beoogt te beschermen, maar ook indirect eerlijke ondernemers beschermt tegen concurrenten die de regels overtreden. Het doel is om eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld op de markt te waarborgen.

Daarnaast biedt de richtlijn ondernemingen de mogelijkheid om op te treden tegen oneerlijke handelspraktijken. Wel is daarbij één voorwaarde belangrijk: De onderneming moet opkomen voor het consumentenbelang.

Hoewel de Nederlandse wet de mogelijkheid voor ondernemers om zich rechtstreeks op de Wet OHP te beroepen niet expliciet vermeldt, is in zowel de juridische literatuur als de rechtspraak breed erkend dat dit wél mogelijk is. Deze opvatting vloeit voort uit het feit dat de Nederlandse bepalingen zijn gebaseerd op de Europese richtlijn, en daarom in lijn met die richtlijn moeten worden uitgelegd en toegepast.

Juridische grondslag: onrechtmatige daad

In de praktijk baseren ondernemers een vordering op de Wet OHP meestal op artikel 6:162 BW, de onrechtmatige daad. Wanneer een handelspraktijk in strijd is met de OHP-bepalingen, is die gedraging ook juridisch onrechtmatig.

Wat kunt u dan vorderen?

  • Een verbod op de handelspraktijk;
  • Een product recall;
  • Een rectificatie van misleidende informatie;

In sommige gevallen is het mogelijk om schadevergoeding te vorderen. In de praktijk wordt zo’n vordering echter niet snel toegewezen. Dat een handelspraktijk in strijd is met de Wet OHP is hiervoor op zichzelf namelijk niet voldoende. Voor schadevergoeding moet u als ondernemer aannemelijk maken dat u daadwerkelijk schade hebt geleden, én dat deze schade rechtstreeks het gevolg is van de handelspraktijk van uw concurrent. Ook moet duidelijk zijn dat deze schade aan die concurrent kan worden toegerekend.

Vragen?

Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel? Contact dan een van onze advocaten via de mailtelefonisch of vul het contactformulier in voor een vrijblijvend eerste gesprek. Wij denken graag met u mee.

Artikelen door Britt Beumer

Stuur ons een bericht

Voor verdere vragen kunt u het formulier hieronder gebruiken. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.