flib 50 jaar
Gepubliceerd op: 21 juni 2018

Ontslag op staande voet groot risico voor werkgevers

Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in 2015 is het arbeidsrecht en met name het ontslagrecht ingrijpend veranderd. Dat geldt ook voor de spelregels over ontslag op staande voet. De gewijzigde procedureregels blijken in hoger beroep een grote rol te spelen (hoewel niet door de wetgever is bedoeld om de criteria voor het ontslag op staande voet te veranderen). Als een werknemer na een ontslag op staande voet een loonvordering instelt, dan is het raadzaam als werkgever een voorwaardelijk tegenverzoek in te stellen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Anders zou de werkgever wel eens geconfronteerd kunnen worden met een groot loonbedrag dat achteraf alsnog betaald moet worden.

Ontslag op staande voet in hoger beroep

Als we uitgaan van de situatie dat de kantonrechter een ontslag op staande voet nietig verklaarde en het hof in hoger beroep meent dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, dan zou men denken dat het ontslag op staande voet herleeft en dus geen loon is verschuldigd sinds de werknemer ontslagen is. Op grond van artikel 7:683 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan echter de rechter in hoger beroep of cassatie alleen een in de toekomst gelegen tijdstip bepalen waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Stel nu dat er vanaf het ontslag op staande voet twee volle jaren is geprocedeerd, dan moet de werkgever in ieder geval die twee jaren loon doorbetalen, tot het einde van de arbeidsovereenkomst zoals door het gerechtshof bepaald. Dat zou voor vele werkgevers een probleem kunnen zijn.

Advies aan de Hoge Raad

In een procedure die loopt bij de Hoge Raad (een hogere instantie dan het gerechtshof) heeft de Advocaat-Generaal in de eerste helft van 2018 een advies aan de Hoge Raad gegeven. Hierin is dezelfde conclusie getrokken als het gerechtshof al eerder besloot. Het is nu afwachten of de Hoge Raad deze conclusie zal volgen en of er duidelijkheid zal komen over de (on)mogelijkheid om matiging van de loonvordering te vragen op grond van artikel 7:680a BW.

Tip!

TIP: als na een ontslag op staande voet de werknemer een loonvordering instelt, doet de werkgever er goed aan een voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te stellen. Op die manier is er in ieder geval nog een mogelijkheid om voor diezelfde kantonrechter een ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verkrijgen, wanneer deze het ontslag op staande voet een te zware sanctie vindt.

Heeft u vragen over ontslag op staande voet, loonvorderingen of bijvoorbeeld een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst? Dan bent u bij de advocaten van Fruytier Lawyers in Business in goede handen. Neem gerust eens vrijblijvend contact op!

Artikelen door Jop Fellinger

Stuur ons een bericht

Voor verdere vragen kunt u het formulier hieronder gebruiken. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op.