Nieuwe regels rond huwelijksvermogensrecht: Wat betekent dit voor het mkb?
Voor mkb-ondernemers is het belangrijk om op de hoogte te blijven van juridische en fiscale ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op zowel het privévermogen als de bedrijfsvoering. Vanaf 2025 gelden er strengere regels en controles rondom het huwelijksvermogensrecht.
Aanleiding voor de strengere regels
De directe aanleiding voor het verscherpte toezicht is gelegen in een arrest van de Hoge Raad uit 2024. In het zicht van het overlijden van één van de echtgenoten pasten zij hun huwelijkse voorwaarden aan door de langstlevende 90% gerechtigd te maken tot de gemeenschap. De langstlevende erfde aldus vervolgens slechts 10% in plaats van 50%. De Hoge Raad oordeelde dat deze ongelijke verdeling niet in strijd was met de wet. De overheid wil met de nieuwe regels belastingontwijking via huwelijkse voorwaarden en verrekenbedingen tegengaan, omdat deze constructies in de praktijk soms worden gebruikt om belastingheffing te vermijden. Dit leidt tot misgelopen belastinginkomsten.
Wat verandert er vanaf 2025?
Het was ook vóór 2025 al mogelijk om bij een echtscheiding een ongelijke verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap af te spreken, mits dit vooraf in de huwelijkse voorwaarden is vastgelegd. Wat er vanaf 2025 verandert, is dat de Belastingdienst intensiever gaat controleren op constructies waarbij vermogen wordt overgedragen via huwelijkse voorwaarden of verrekenbedingen. Als de Belastingdienst oordeelt dat één van de partners wordt bevoordeeld, wordt dit aangemerkt als een schenking en dus belast met schenkbelasting. De focus ligt dus op het fiscale toezicht en niet op de juridische mogelijkheid zelf. Er kunnen andere redenen zijn om ongelijke breukdelen met betrekking tot de gerechtigdheid tot de gemeenschap tussen echtgenoten overeen te komen. Ook afspraken over het verdelen van vermogen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd (verrekenbedingen) komen onder het vergrootglas te liggen.
De regeling niet alleen voor echtgenoten, maar ook voor geregistreerde partners en ongehuwde samenwoners die kwalificeren als elkaars fiscale partner voor de Successiewet 1956.
Er is eerbiedigende werking voor alle bestaande huwelijkse voorwaarden en notariële samenlevingsovereenkomsten die zijn aangegaan vóór 16 september 2025.
Rekenvoorbeeld: Ongelijke verdeling en schenkbelasting
Situatie:
• Een ondernemer en zijn partner gaan scheiden.
• Het totale gemeenschappelijke vermogen bedraagt € 600.000.
• Volgens de huwelijkse voorwaarden wordt afgesproken dat de ondernemer € 500.000 krijgt (inclusief het bedrijf) en de partner € 100.000.
• De Belastingdienst beoordeelt deze verdeling als niet zakelijk, omdat de partner € 200.000 minder ontvangt dan bij een gelijke verdeling (€ 300.000).
Fiscale gevolgen vanaf 2025:
• Het verschil van € 200.000 wordt gezien als een schenking van de partner aan de ondernemer.
• Over dit bedrag is schenkbelasting verschuldigd.
• Stel het tarief schenkbelasting tussen partners is 10%.
Berekening:
• Belastbare schenking: € 200.000
• Schenkbelasting (10%): € 20.000
Conclusie:
De ondernemer moet in dit geval € 20.000 schenkbelasting betalen over het deel dat hij meer ontvangt dan volgens een gelijke verdeling gebruikelijk zou zijn. Dit rekenvoorbeeld laat zien dat het belangrijk is om bij een ongelijke verdeling vooraf goed stil te staan bij de fiscale gevolgen en tijdig advies in te winnen.